Dooiendomino
Of ik bang ben nu er de laatste weken nogal wat collega-BN’ers definitief omvallen? Niet echt, maar er gaan er wel veel. En niet alleen BN’ers. Sowieso knijpen er in mijn periferie de laatste tijd nogal wat familieleden, vrienden en vriendinnen tussenuit. Zoveel zelfs dat ik al mijn nog levende bekenden inmiddels heb aangeraden om hun vriendschap met mij te verbreken. Voor je het weet ben je er namelijk geweest. Vanaf nu is het puur eigen risico. Mocht je een stille euthanasiewens hebben: kom er gezellig bij!
Op sombere dagen heb ik het over mijn dooiendomino. Bijna allemaal veel te jong. Absoluut geen traplifttypes. Mannen en vrouwen die kort geleden niet wisten dat hun eigentijdse boxspring een jaar later hun minder comfortabele sterfbed zou zijn.
Mooie reden om nog wat harder te leven. Om niet te veel stil te staan bij kleinzielige Rijdende Rechter-zaakjes of Familiediner-akkefietjes. Hoewel ik het wel weer leuk vond om laatst te lezen dat onze rijdende rechter Mr. Frank Visser een zakkenvullende manipulator in dienst van John de Mol schijnt te zijn. Ook grappig dat zijn rechterhand gewoon een pokende gluiperd is die constant fikkies stookt voor de kijkcijfers. Hij doet wat dat betreft zijn achternaam ‘Brand’ alle eer aan.
Maar er zijn de laatste weken dus veel BN’ers tussenuit geglipt. Volgens hun vrienden, kennissen en collega’s aan de talkshowtafels waren het stuk voor stuk vakmensen met wie je onbedaarlijk kon lachen, maar ook huilen en goede gesprekken vol diepgang kon voeren plus dat ze gul en eindeloos empathisch waren. Ook waren ze allemaal gewoon gebleven en hield de camera vanaf de eerste seconde van ze. Natuurtalenten dus. Geen onvertogen woorden, maar die spreek je ook niet hardop uit als mensen net hun allerlaatste adem hebben uitgeblazen. Alleen Sylvana Simons hield zich niet aan die regel. Zij was niet al te enthousiast over een oude quizmaster met wie ze gewerkt had. Dat ging om een oud rekeningetje dat nog vereffend moest worden. Ik vrees dat de quizmaster, inmiddels doelloos dolend over de eeuwige jachtvelden, daar zijn schouders over heeft opgehaald.
Ondertussen heb ik als risicogeval (hartpatiënt, die in de coronatijd nog als een zeehondje naar lucht lag te happen) alvast mijn condoleanceteam samengesteld. Mensen die op de radio, tv en andere kanalen over mij mogen praten. Uiteraard allemaal BN’ers. Anders worden ze namelijk niet uitgenodigd door de redacties. En ik heb ze een schriftje met hilarische anekdotes gegeven. Plus een boekje met een aantal stille giften die ik tijdens mijn leven belangeloos aan charitatieve doelen heb geschonken. Zoals 25 vierkleurenballpoints aan een schooltje in Burundi, een gereedschapskistje aan een Tanzaniaans bejaardenhuis en een dozijn tweedehands gehoorapparaten aan een dovenschool in Sri Lanka. Verder heb ik een paar bejaarde ijdeltuiten, die zichzelf nog wel eens schaamteloos als spreker willen melden bij dit soort gelegenheden, nu alvast op de zwarte lijst gezet.
De dood. Ons onvermijdelijke einde. Het enige waar we in dit leven naar onderweg zijn. Daarna doe je er echt niet meer toe. Daarvoor eigenlijk ook niet.
Jaren geleden stierf er een geweldige nationale ijdeltuit na een meedogenloos ziekbed. De huisarts hielp hem een handje. Het spuitje zou ’s avonds om half negen bij hem thuis gegeven worden. De beroemde patiënt had onder embargo zijn dood al aangekondigd bij de pers. In het toenmalige 10 Uur-Journaal mocht het bekend gemaakt worden. Volgens de aanstaande dode zou het land compleet in shock zijn. De arts was op tijd en zei om kwart voor negen dat hij het vonnis ging vellen. Waarop de patiënt de legendarische woorden sprak: “Even wachten, ik wil even zien wat het Journaal over mij zegt”.
De arts heeft niet gewacht en de patiënt is vredig in geslapen.
Gistermiddag werd een aflevering van het televisieprogramma De Kist herhaald. Met als gast Loretta Schrijver. Ze sprak over haar oude moeder, over haar geliefden, over haar vader en een heel klein beetje over haarzelf. Bloedstollend bescheiden en daardoor zo verschrikkelijk mooi. Ik ben er stil van. Hoe stil? Doodstil.
« Ouder